Stevin, Simon, De Beghinselen der Weegconst, 1586

Page concordance

< >
Scan Original
61
62
63
64
65
66
67
68
69
70
71
72
73
74
75
76
77
78
79
80
81
82
83
84
85
86
87
88
89
90
< >
page |< < of 131 > >|
1
nochtans om alhier wat breeder 55[Figure 55] vande nootsakelicheyt te segghen, so laet ons achten al of H ter plaets van O waer, twelck soo ghenomen tghewicht alsdan op H rustende, heeft sulcken reden tottet ghewicht op P rustende, ghelijck GP, tot GO, duer het 17. voorstel; Laet ons voort nemen dattet tpunt H vast blijuende, den pilaer in haer ghegheuen ghestalt neerghetrocken worde, soo verre als van H tot O, ende duer de 3. begheerte, de swaerheydt an H rustende blijft de selue. Sghelijcx salmen bethoonen de swaerheyt dieder op P rust, oock te rusten op I, daerom ghelijck GO tot GP, also de swaerheyt rustende op I, tot de swaerheyt rustende op H. TBESLVYT. Rustende dan een pilaer op eenighe twee punten, &c.
VERVOLGH.
TBLIICT uyt het voorgaende dat soomen begheerde te weten de reden van tghewicht rustende op I, tottet ghewicht rustende op H, datmen trecken soude de hanghende linien KL, MN, sniende den as EF in O, P, ende de reden van GO tot GP soude de begheerde sijn waer uyt oock openbaer is, dat des pilaers swaerheyt bekent wesende, soo is oock tghewicht bekent rustende op yder punt als H ende I.
TOT HIER TOE SIIN
DE GHEDAENTEN DER RECHT­
WICHTEN VERCLAERT: INT
volghende sullen de eyghenschappen der scheefwichten
bescreuen worden, wiens ghemeene grondt dit
volghende vertooch begrijpt.
XI. VERTOOCH. XIX. VOORSTEL.
WESENDE een driehouc wiens plat rechthouckich op den sichteinder is, met sijn grondt daer af euewidich, ende op elck der ander sijden een rollende cloot met malcanderen euewichtich:

Text layer

  • Dictionary
  • Places

Text normalization

  • Original
  • Regularized
  • Normalized

Search


  • Exact
  • All forms
  • Fulltext index
  • Morphological index